.

Ik verwonder me al langere tijd over een fenomeen waarover ik regelmatig hoor van professionals op alle niveaus. Aan de ene kant voelen velen zich op de een of andere manier persoonlijk beknot door het rationele van het systeem van de organisatie waarin alles is uitgekauwd in meetbare en maakbare stapjes. Ze voelen zich daarbinnen niet voldoende benut in ervaringskennis. Ook missen zij erkenning over dat ze nog méér zijn dan de functionaris met een takenpakket. Aan de andere kant hoor ik hoe mensen buiten het werk bezig zijn met zingeving en spiritualiteit. Zij maken een ontwikkeling door die als ze op het werk komen weer eventjes ‘geparkeerd’ wordt.‘ Als het eropaan komt is er helemaal geen beweging mogelijk’, zeggen zij die zich beknot voelen. Hoe meer fusies, reorganisaties en teleurstellingen hoe minder de persoonlijke betrokkenheid. Er komt een gevoel voor in de plaats waarbij ze zeggen: ‘Het is maar werk hoor!’De behoefte aan zingeving leeft als een onvervuld verlangen steeds dicht onder de huid. De zin en plezier worden vooral gevonden in de samenwerking met directe collega’s en klanten.

Verwachtingen over de grotere context zijn meestal allang weggezakt in cynisme of, erger nog, in berusting of moedeloosheid. Organisaties ‘fragmenteren’ zich tot functionele eenheden of afdelingen. Mensen voelen zich daarin geen deel meer van een groter geheel. Mensen raken daar los en hebben geen echt gevoel meer bij wat buiten het eigen eilandje gebeurt, laat staan dat daar ‘eigenaarschap’ voor wordt gevoeld. Vaak gaan ze dan op zoek naar zingeving buiten het werk. Na het afbrokkelen van de Grote Verhalen zoeken we geen godsbeeld meer dat zich als entiteit ergens-boven-en-buiten-ons bevindt, maar willen we onze goddelijke natuur ervaren en erin opgaan, belichamen, als mens. Ze zoeken inspiratie in een vorm die persoonlijk als passend wordt ervaren. Soms belanden ze ergens ‘toevallig’, soms vanuit een innerlijke queeste innig verlangend naar iets dat zoek was om daarin vervolgens een ontwikkeling door te maken. Hoe ook, er ontwaakt iets voorbij de inkapseling waarmee men zich zo lang op het werk vereenzelvigd had. We worden sensitiever. Is dit zoeken naar spiritualiteit niet juist een tegenhanger van de rationaliteit waarmee we op het werk functioneren? Een compensatiebehoefte om ‘heelheid van zijn’ te kunnen ervaren, naast de inkapselende werking van het fijndradige ego-rag in organisaties. In dat geval is het een soort hobby; een wellness-affaire. Met soms een nieuwe, onderscheidende identiteit als gevolg; met een andere naam, kenmerkende kleding of met het imago van het ‘spiritueel’ individualistische Zelf-Merk.

Opgesplitst

Even terug naar mijn verwondering over het fenomeen: waar beïnvloedt deze individuele zingeving en spiritualiteit nou het denken en handelen in ons dagelijks werk? Waar leidt de vrucht van ons spirituele proces tot het anders manifesteren van onszelf binnen het bolwerken van alledag? Het lijkt erop alsof we onszelf daarin splitsen. We lijken de inperkende opvatting van de omgeving over het Zelf te accepteren. In ons werk lijkt de controle op sturen en meten dominant en onveranderlijk. We wachten op andere tijden. Waarin eindelijk de Hemel op Aarde wordt gezet. Tot het zover is blijven we ons professioneel hetzelfde gedragen. Tot er ooit iets beters wordt bedacht, dragen we ons eigen ‘lijden’ aan het ingeperkt zijn met een spirituele passiviteit.

Leven vraagt elk moment opnieuw het lef onze diepste impulsen te onderscheiden en te volgen. Omdat er iets wil gebeuren, er iets gezegd wil worden. Maar we zijn gewend de echte woorden op het achterste van de tong te laten rusten. We leggen ons meerstemmig koor het innerlijk zwijgen op. We willen niet eens onder ogen zien dat wij het zelf zijn die deel uitmaken van de verandering die wil gebeuren. De inperking die we ervaren ligt niet buiten ons, ieder van ons helpt elke dag opnieuw deze inkapselende gevangenschap te laten ontstaan. Het wordt tijd dat we ons bevrijden van de kramp van aanpassend gedrag in ons werk en ons professioneel heler gaan gedragen.

Het lijkt erop alsof we passief afwachten tot iemand een ei van Columbus uitvindt of er op wereldschaal een omwenteling plaatsvindt. Als gevolg van het einde van de Maya Kalender, of dat zich zomaar een vierde of vijfde dimensie zal openen. Spiritualiteit in organisaties: ze lijken vooralsnog onverenigbare tegenstellingen. Er wordt wel gezocht naar ‘anders’, maar we lijken niet veel meer te kunnen bedenken dan variaties op hetzelfde thema. Humanresource-instrumenten zijn immers verleidingstechnieken om mensen het beste van zichzelf te laten geven voor de zaak. Dat wordt meestal ook zo gevoeld. Spiritualiteit in organisaties lijkt zich momenteel vooral te richten op allerlei spirituele dimensies van ‘Leiderschap’. Daarmee raken we wel degelijk iets aan en hier en daar ontstaan kleine oliedruppeltjes die het nieuwe misschien wel representeren. Maar in algemene zin lijken we bij het realiseren van echt andere organisatiecontexten niet voorbij ons vertrouwde denken te kunnen reiken. We zijn een eeuw lang zo bezig geweest met het verfijnen en denken over de maakbaarheid van organisaties, dat we daarmee geïdentificeerd zijn. Wat misschien nodig is, is een afkickprogramma, een deprogrammering, waarin we door onszelf heen kunnen zakken. Wat ook nodig lijkt is ook op het werk een radicaal ontwaken tot wie we werkelijk zijn. Een wakker worden voorbij onze vertrouwde identificaties met dat professioneel ingeperkte ‘zelf’. Een ontwaken als deel van het Ene bewustzijn waarbinnen zich alles manifesteert.

Otto Duintjer (2002) schrijft daarover: ‘De werkelijkheid als ‘dat wat ons overal omringt’, zoals de lucht waarin we ons bevinden als ‘vissen in het water’, zelf geen apart verschijnsel, maar dat wat de hele wereld van verschijnselen doortrekt en alle levende wezens verbindt. Dit omringende is bovendien dynamisch als de wind, aanblazend en inblazend (in-spirerend), soms de genade van een briesje, soms overrompelend als een storm. En levende wezens hebben deel aan het omvattende door het inademend binnen te laten komen, zijn werk te laten doen en uitademend weer los te laten; ieder is een levend wezen door zelf ademend deel te nemen aan wat allen verbindt, vanaf de eerste ademtocht tot de laatste adem uitgeblazen wordt_.’_

Achterste van je tong

Jouw spirituele ontwikkeling doet er toe. Zij vormt de brandstof voor het nieuwe op een unieke wijze dat zich alleen door jou en als jou manifesteert. Dat mag je jouw werkomgeving niet onthouden. Laat de dualiteit die je zelf schept tussen werk en ‘zijn’ oplossen. Dan kom je tot een nieuwe professionaliteit waarin je de rijkdom van jouw ingevingen, beelden, inspiraties meeneemt in plaats van afknijpt. Dan kun je het niet laten te spreken als er iets gezegd wil worden (in plaats van het op het achterste van je tong te laten rusten). En te handelen als er iets wil gebeuren (in plaats van het moment te laten passeren). Je hebt niet voor niets als uitdrukking van dat ‘Ene Bewustzijn’ een paar menselijke ogen gekregen. Daarmee kun je vanuit jouw unieke perspectief in de ruimte het leven bezien. Hierdoor kun je jouw waarheid met anderen ‘delen’ zodat er in contact en uitwisseling iets moois kan ontstaan. Oren stellen je niet alleen in staat in je spirituele ontwikkeling de kosmische fluisteringen te horen, maar ook wat je collega of klant zegt. Hoor je nog echt wat iemand zegt? Je hebt een lijf dat ruimte inneemt, aanvoelt en kan handelen, dat lijf zette je al in. Maar geldt dit ook voor de rijkdom van je subjectieve hart?

Als uniek mens neem je deel aan de dynamiek die het samenkomen van verschillende waarheden veroorzaakt. Vandaaruit kunnen veranderingen ontstaan. Niet iets dat anderen ons moeten aanreiken, maar vanuit je eigen Zelf. Simpelweg door de in-spiratie die je elk moment ontvangt, op te merken en er iets mee te doén binnen de professionaliteit van je vak. Spiritualiteit in de zin van heelheid en echtheid is helemaal niet zweverig. Als je opgesloten zit in je geautomatiseerde bubbel van rationele analyse: dán zweef je pas. Word professioneel heel!